Over onsNieuwsKoppert, specialist in biologische gewasbescherming
5 mei 2025

Koppert, specialist in biologische gewasbescherming

Het bedrijf Koppert in Berkel en Rodenrijs loopt wereldwijd voorop als ontwikkelaar van kennis en producten voor biologische gewasbescherming. Zeven vragen hierover aan sierteeltconsultant Stan van Steekelenburg.

1. Waarom is gewasbescherming in de sierteelt zo’n heikel punt?
“Dat heeft te maken met de extreem hoge schadedrempel. Als er honderd trips op een tomatenblad zitten, hoeft dat nog niet fataal te zijn. Maar een rozenknop met één tripschade is al niet meer verkoopbaar. Een bloemen- of plantenteler haalt daarom alles uit de kast om zijn gewas te beschermen. Chemische middelen zijn zeer effectief, alleen mogen die steeds minder gebruikt worden. Om goede redenen.”

2. Biologische gewasbescherming, wat houdt dat in?
“In de kern gaat het om het inzetten van natuurlijke vijanden voor de bestrijding van plagen. Tegen het gros van de plagen in de sierteelt hebben wij goed werkende middelen. Op macroniveau zijn dat roofmijten, sluipwespen, zeg maar alles met pootjes en vleugels. Op microniveau gaat het om goedaardige bacterieen schimmelpreparaten en aaltjes.”

3. Hoe effectief zijn die biologische middelen?
“Het doel van biologische gewasbescherming is om het gebruik van chemische middelen overbodig te maken, of in elk geval zo lang mogelijk uit te stellen. Dat is ingewikkeld, maar het kan tot op zekere hoogte.”

4. Waarom zijn biologische middelen nog geen gemeengoed in de sierteelt?
“Het is uitdagend. Ten eerste omdat de omstandigheden veranderen, waardoor je steeds naar nieuwe oplossingen moet kijken. Vroeger had je vooral in het voorjaar last van luizen, maar door de zachtere winters kun je nu het hele jaar populaties in je kas hebben. Daarnaast hebben we door de globalisering te maken met meer import van plantmateriaal en invasieve exoten. Bij elke soort moet je onderzoeken welke natuurlijke bestrijders je kunt inzetten. Wat het ook ingewikkeld maakt, is de Europese regelgeving. Het duurt soms jaren voordat een biologisch bestrijdingsmiddel wordt goedgekeurd.”

5. Wat is realistisch en haalbaar voor telers?
“Met biologische middelen kun je een heel eind komen, maar het moet ook economisch rendabel zijn. Groentekwekers die overgaan naar biologische middelen krijgen subsidie, met het argument dat voedsel belangrijk is voor mensen. Siertelers krijgen niets. Onzin natuurlijk, want bloemen zijn ook belangrijk voor mensen.
Bovendien geldt voor alle kwekers hetzelfde: ze telen een gewas en willen daarmee een boterham verdienen. Om rendabel te kunnen kweken, zal het in de sierteelt daarom neerkomen op een combinatie van biologische en andere toegestane middelen.”

6. Wat is jullie belangrijkste advies?
“Zorg voor een goede balans in je kas! Dan heb ik het over het complete plaatje van voeding, schimmels en insecten. Een plant heeft zelf ook afweermechanismen en zolang er niet te veel stressfactoren zijn, redt hij zich. Daarnaast is preventief scouten erg belangrijk. Hoe eerder je weet met welke plaaginsect je te maken hebt, hoe sneller je kunt anticiperen. Verder is het goed om naar rassen te kijken die minder vatbaar zijn voor schadelijke organismen. De markt vraagt misschien om bepaalde soorten en kleuren, maar daar ligt dan een mooie uitdaging voor veredelaars.”

7. Helpt certificering ook?
“Zeker. Veel kwekers zijn daar al mee bezig, mede door de bovenwettelijke eisen van grote afnemers zoals Lidl en Ikea. Voor die kwekers is het in grote lijnen een kwestie van administratief zichtbaar maken wat ze in de praktijk al doen. Verplichte certificering is voor de jongere generatie kwekers ook een stimulans. Zij zijn digitaal onderlegd en kunnen makkelijker uit de voeten met data-gestuurd kweken. Dat is allemaal gunstig voor de beweging richting biologische gewasbescherming.”

Benieuwd naar verdere informatie en inspiratie uit Plantion Magazine?